Hanoi & Saigon - Vietnam - Reisverslag uit Hạ Long, Vietnam van Michelle Verpaalen - WaarBenJij.nu Hanoi & Saigon - Vietnam - Reisverslag uit Hạ Long, Vietnam van Michelle Verpaalen - WaarBenJij.nu

Hanoi & Saigon - Vietnam

Blijf op de hoogte en volg Michelle

14 Juni 2013 | Vietnam, Hạ Long

Op het vliegveld in Hanoi moesten we bij aankomst ons visum nog regelen. We hadden op internet al het een en ander geregeld, dus het was nog slechts een kwestie van wat gegevens invullen en betalen. Helaas was de prijs van het visum opeens bijna verdubbeld, dus nadat een chagrijnig mannetje onze paspoorten letterlijk uit onze hadden had gegrist, waren we niet heel veel later een mooie sticker in ons paspoort rijker en heel wat geld armer. Onze pickup-chauffeur stond gelukkig braaf op ons te wachten en een kleine drie kwartier later waren we bij het Quang Hiep Hotel, waar we om twee uur ’s nachts gelukkig nog binnen konden en al snel in slaap vielen. Het ritje van het vliegveld naar het hotel was trouwens erg interessant: onze chauffeur gebruikte niet de richtingaanwijzer, maar constant groot licht als hij iemand wilde inhalen. Woensdagochtend hebben we aan het eind van de straat bij het toeristenbureau, waar we onze tour voor de Ha Long Bay per mail al geboekt hadden, een taxi geregeld die weer terug naar het vliegveld zou brengen zaterdag. Onze vluchten waren bijna allemaal ’s nachts, en het is toch wel een fijn gevoel als het vervoer van en naar het vliegveld netjes geregeld is. Het meisje achter de balie gaf ons meteen een stadsplattegrond van Hanoi en wat tips voor bezienswaardigheden, dus na een brunch van een paar gangen (en goedkoop!) gingen we op pad. Eerst moeten we nog Vietnamese Dong regelen, wat een vreselijke munteenheid. De bankbiljetten zijn zo ontzettend groot in waarde, één euro is omgerekend ongeveer achtentwintigduízend Dong. Bastiaan beheerde de portemonnee tijdens de vakantie en hij heeft zich vaak misteld in alle nullen, het is ons een raadsel waarom ze niet minstens drie nullen van alle geldbriefjes schrappen. Wat de Dong dan wel weer leuk maakt, is dat we dus een paar dagen als multimiljonairs over straat liepen, dat zal in Europa minder snel gebeuren… Na een wandelingetje door de stad bezochten we de gevangenis waar tijdens de Vietnamoorlog heel veel mensen vast werden gehouden, mishandeld werden en zelfs vermoord. Een erg indrukwekkende plek en helemaal als je je bedenkt dat de oorlog eigenlijk nog geen veertig jaar geleden eindigde. Aan het einde van de middag wandelden we een half uurtje richting het grootste meer in de stad, waar een boeddhistische pagode stond. Een stukje verder zou het mausoleum van Ho Chi Minh zijn, wat we uiteindelijk vanaf de andere kant van de straat wel gezien hebben, maar het begon donker te worden en het Vietnamese verkeer is veel chaotischer dan het Taiwanese, dus we zijn maar teruggelopen naar een populair restaurant voor westersen, vlakbij ons hotel, waar we lekker hebben gegeten. De eerste indrukken van Hanoi vielen ons eigenlijk een beetje tegen en dat kwam vooral door het gevaar op de weg, het gebrek aan stoepen en de viezigheid overal op straat. Alle weggebruikers toeteren alsof hun leven er vanaf hangt, wat in feite ook het geval is want alles en iedereen rijdt dwars door elkaar, dus overal om je heen is herrie. Na deze redelijk vermoeiende dag konden we op tijd naar bed en de volgende dag begon onze driedaagse tour naar de Ha Long Bay, een baai in het noorden van Vietnam en sinds 1994 opgenomen in de Werelderfgoedlijst van UNESCO. In de baai liggen bijna tweeduizend kalkstenen eilanden, die vrij verticaal uit het water omhoog rijzen. Na weer een wilde busrit (van vier uur) naar Ha Long, de kustplaats, stapten we op een oude houten boot. Ons reisgroepje bestond uit ons, twee Spanjaarden en een Duitse vrouw met haar vierjarige dochtertje. Met hen hebben we gezellig geluncht, terwijl de boot ons naar een eiland bracht waar een grote grot was met veel stalagmieten en stalagtieten. De gids wees ons overal op rotsen die volgens hem leken op allerlei dieren, maar vaak moest je daar wel een heleboel fantasie voor hebben. Na een stukje verder te varen mochten we bij de tweede stop kajakken in een gebied waar Vietnamese vissers in kleine hutjes op het water wonen, erg bijzonder. Het water was helaas wel ontzettend smerig. Weer droog en veilig aan boord hebben we de rest van de boottocht op het dek doorgebracht, eerst met het Duitse meisje (dat maar tegen ons bleef kletsen in het Duits, wat ik redelijk kon verstaan, maar ik kon zelf geen Duits woord meer produceren, toch zonde van die twee jaar les op de middelbare school… Bastiaan redde zich gelukkig wat beter, dus aan hem had ze nog enigszins een gesprekspartner) en later met twee Nederlanders, een stel dat bij de andere tourgroep op de boot hoorde. Aan het eind van de middag werden wij met z’n zessen afgezet op Cat Ba Island, waar we de eerste nacht in een hotel sliepen. Om daar te komen moesten we eerst weer een busritje van drie kwartier doorstaan en ook deze chauffeur toeterde er vrolijk op los. Het hotel en vooral onze kamer was erg mooi, groot en we hebben na het gezamenlijke avondeten gezellig in een barretje nog wat gedronken met z’n tweetjes. De volgende ochtend zaten we om half acht aan het ontbijt, waarne we per bus naar Cat Ba National Park reden. Daar maakten we met de gids een zware klim naar een hele hoge spitse bergtop, waar ook nog een verroeste metalen constructie stond die als hoge trap naar een uitkijkplatform diende, maar na een paar treden vond ik het al doodeng, dus Bastiaan ging in zijn eentje verder. Even later kwam hij terug met een filmpje, bovenop de toren gemaakt, van de houten vloer, die bijna de helft van de planken miste als gevolg van een typhoon. Na deze tocht lunchten we in het hotel en ’s middags gingen we met een mooie houten boot naar Monkey Island, waar we, zoals de naam al doet vermoeden, volgens de gids vijftig procent kans hadden om aapjes te zien. Nadat we even in zee hadden gezwommen en op zaten te drogen op een terrasje, zag ik opeens een aapje in de hoek van het dak. Niet veel later kwam er nog een aap een kijkje nemen en iets verderop verzamelde zich opeens een groep mensen, dus toen wij ons daar bij aansloten zagen we een hele apenfamilie rustig in de bomen zitten, genietend van alle aandacht. Het Duitse meisje werd helaas wel tot twee keer toe aangevallen door één van de beestjes en hoewel apen er erg leuk en grappig uitzien, had Bastiaan bij één van apen tanden gezien tijdens het gapen en die waren behoorlijk groot. Na dit middagje aapjes kijken gingen we terug naar de haven van Cat Ba Island, waar we op de mooiste en grootste boot aan de aanlegsteiger belandden, met alleen ons groepje van zes! Omdat we op deze boot zouden slapen, hadden we allemaal een schattig kamertje met uitzicht op de Ha Long Bay en een eigen douche en toilet. Tijdens het diner werden we verwend met heerlijk en mooi gepresenteerd eten en daarna mochten we vissen, al was dat van korte duur, want er hoefde volgens de bemanning van de boot geen aas aan onze vishaak, dus de kans dat we wat zouden vangen was wat ons betreft nul. De rest van de avond werd er, vooral door de Spanjaarden en Duitse vrouw, fanatiek gekaraoket, maar daar ontsnapten wij na een tijdje aan en redelijk op tijd zochten we onze ‘kajuit’ op. Om zes uur stond de wekker, want volgens de gids zou de zonsopgang tussen zes en half zeven mooi te zien zijn vanaf de boot. Ik was helemaal aangekleed en klaar om naar buiten te gaan, tot ik me besefte dat het eigenlijk al vrij licht leek buiten en nadat ik het gordijntje een beetje opzij trok, zag ik dat de zon al boven de rotsen uit kwam. Dat was dus niet helemaal goed ingeschat, maar dat betekende nog wel een beetje slaap voor het ontbijt om half acht. De rest van de ochtend voeren we langzaam terug naar Ha Long, onderweg genietend van de prachtige omgeving én de brandende zon. Na nog een uitgebreide lunch op de boot gingen we weer aan land en wachtte ons een busreis van vier uur lang, terug naar Hanoi. Omdat we moesten wachten op onze pickup naar het vliegveld, hebben we ons een tijdje vermaakt met een drankje op een terrasje en in hetzelfde restaurantje als waar we de eerste avond in Hanoi gegeten hadden. Onze chauffeur bracht ons, ondanks de vele keren toeteren en groot licht, veilig naar het vliegveld en daar hoorden we dat onze vlucht naar Ho Chi Minh City helaas twee uur vertraging had. Rond twee uur ’s nachts stond onze pickup-chauffeur gelukkig nog op ons te wachten en na een ritje waarbij zowaar knipperlichten gebruikt werden, konden we ons hotel ook nog in. De receptionist lag op de bank te slapen toen we binnenkwamen. Zondag hebben we goed bijgeslapen en dat was het beste dat we konden doen, want het regende erg hard. Gelukkig klaarde het snel op aan het begin van de middag en werd het zelfs vijfendertig graden. Omdat we Hanoi niet zo leuk vonden en van andere reizigers hadden gehoord dat Ho Chi Minh City nog veel drukker en chaotischer was, hadden we niet heel veel vertrouwen in de stadswandeling die we gingen maken, maar het viel ons alles mee! We bezochten eerst een enorme overdekte markt, waar het ontzettend heet was binnen en waar de gangetjes tussen de kleding-, souvenir- en eetkraampjes erg smal waren. Toen we naar buiten vluchtten belandden we in een wijk met grote hotels en dure winkels, waar het ook veel rustiger was op straat. Aan de Saigon River hebben we wat gedronken en we wilden daarna naar het Independence Palace en het War Remnants Museum, maar die waren beide al gesloten. ’s Avonds aten we in een drukke straat vlakbij ons hotel, met honderden restaurantjes en erg veel buitenlanders. Maandag werden we rond acht uur opgehaald voor een tourdagje. Na een busrit met een pauze in een fabriek waar gehandicapten (als gevolg van Agent Orange tijdens de Vietnamoorlog) de mooiste schilderijen, vazen en andere souvenirs handmatig maakten, kwamen we bij het Cao Dai Tempelcomplex. ‘Cao Dai’ is een religie waarbij het Christendom, Boeddhisme en Taoisme samen worden gevoegd. In de kleurrijke tempel in Tay Ninh woonden we een bijzonder gebed bij, dat vier keer per dag wordt uitgevoerd: om zes en twaalf uur ’s ochtends, om zes uur ’s avonds en om middernacht. Op de grond van de tempel zaten de gelovigen in rechte lijnen in perfecte rechthoeken, de meeste gekleed in witte gewaden, maar ook enkelen in het geel, blauw of rod, zij hadden een hogere positie. Eenmaal buiten spotten Bastiaan en ik in een bos langs de rand van het plein voor de tempel een groepje apen, dus dat was nóg een keer wilde apen van dichtbij bekijken. Na de lunch gingen we naar de Cu Chi Tunnels, ondergrondse tunnels waar men tijdens de Vietnamoorlog verbleef en schuilde. Na een rondleiding over het terrein mochten we zelf een ‘tochtje maken’ door een tunnel en die was ontzettend klein, donker en erg vochtig. Deze tunnel is speciaal voor toeristen gemaakt en daarbij is rekening gehouden met de ‘grotere’ westersen, dus de originele tunnels zijn nog veel kleiner! We zagen op het terrein ook heel wat vallen, waarin het slachtoffer vaak door scherpe pinnen gespiest werd. Ook dit bezoekje was dus erg indrukwekkend en aangezien onze tourguide een man was die tijdens de oorlog echt in deze tunnels heeft geleefd, wilde hij nu eigenlijk niet meer aan de oorlog herinnerd worden. Wij vroegen ons af waarom hij dan uitgerekend iedere dag met een groep toeristen terug gaat naar dit gebied, maar om hem over de oorlog te horen spreken (voor zover zijn verhaal te verstaan was dan) was wel extra aangrijpend. Ook dinsdag werden we vroeg opgehaald, in een zeer klein busje reden we naar de Mekong Delta, waar we per boot de reis vervolgden naar een paar eilandjes. Ergens was een mini-bijenboerderij, waar we een honingraat vol bijen zagen, honingthee mochten proeven en gedroogde stukjes banaan kochten als snack voor de hele dag. Daarna liepen we een stukje door de rimboe, waarna we in smalle roeibootjes op de rivier door de jungle teruggeroeid werden naar de grotere boot. Er waren heel veel bootjes en we kregen allemaal een typisch Vietnamees hoedje op, erg grappig. Daarna gingen we per motorboot naar een ander eiland, waar we een ‘kokossnoepfabriek’ bezochten. De fabriek bestond uit enkele machines en een paar tafels waar vier vrouwen blokjes kokossnoep handmatig in papiertjes wikkelden. We mochten natuurlijk proeven, maar het smaakte een beetje naar toffee en ook de kokoszeepjes die ze verkochten roken wat ons betreft erg lekker, maar niet naar kokos. Na dit bezoekje gingen we lunchen, we zaten aan tafel met twee Nederlandse psychologiestudentes en we mochten op oude kraakfietsen het eiland verkennen, voordat we naar onze laatste stop gingen: een ‘tropical fruit garden’. Daar mochten we wat stukjes vers fruit eten en ondertussen konden we luisteren naar vijf oudere eilandbewoners die wat plichtsmatig een aantal liedjes ten gehore brachten. Na een lange busreis terug naar Saigon hebben we ’s avonds Indiaas gegeten en later op de avond hebben we nog wat gedronken aan de drukke straat, al werd dat ons al snel té druk en dus zochten we een rustig barretje op waar we binnen konden zitten. Woensdagochtend konden we onze spullen weer inpakken en nadat de regenbui overgetrokken was (dachten we) gingen we wandelend op weg naar het War Remnants Museum. Helaas moesten we al vrij snel weer schuilen, dus probeerde ik in een restaurantje de Vietnamese kokosnoot, die iets beter was dan de Filipijnse, maar alsnog niet echt naar kokos smaakte. Per taxi kwamen we uiteindelijk toch bij het museum terecht, waar we de meest gruwelijke foto’s zagen van de Vietnamoorlog, soldaten in actie, dramatische bomaanvallen en veel misvormde mensen vanwege blootstelling aan Agent Orange. Ook nu nog worden er kinderen geboren zonder ledematen of met vergroeiingen, omdat één of beide ouders of zelfs grootouders blootgesteld is aan de giftige stof. Na dit bezoek was het tijd voor wat luchtigers en dus zochten we nog wat souvenirs en daarna bezochten we de Blinden Associatie, waar we allebei een uur lang gemasseerd werden door een blinde vrouw. Rug, schouders, nek, hoofd, gezicht, benen, enkels, armen, alles werd gekneed en dat voor nog geen drie euro per persoon. Na nog een laatste maaltijd en drankje in Saigon werden we om tien uur ’s avonds naar het vliegveld gebracht, vanwaar we naar Manila vlogen. Om half vijf ’s ochtends hadden we ook hier een pickup geregeld, omdat onze doorvlucht naar Taipei pas om half elf ’s avonds zou vertrekken en we vanwege de lange wachttijd tussen beide vluchten dus een hostel hadden geboekt. Helaas was er nergens iemand met ons naambordje te bekennen, maar gelukkig hadden we een telefoonnummer en bleek dat ze op ons telefoontje wachtten, dus uiteindelijk werden we een uur later dan gepland opgehaald en naar het hostel gebracht, zodat we tot nog een paar uur konden slapen. Om één uur ’s middags zongen we via Facetime Henk een verjaardagslied toe en konden we even de eerste indrukken van onze reis delen met het thuisfront. Vervolgens gingen we vlakbij het hostel eten, waarna we naar het oude centrum van Manila, Intramuros, wilden gaan. Tijdens het eten brak de hemel echter los en de rest van de middag zaten we vast in het restaurant, want de straten veranderden binnen een half uur in een hard stromende rivier. Na uren wachten werd de regen uiteindelijk wat minder, en dus zwoegde Bastiaan op zijn slippers en tot zijn kuiten in het water door de straten, met mij op zijn rug, wat hem heel wat complimentjes van de bevolking opleverde, en terecht natuurlijk! Er zat niets anders op dan te wachten tot we het hostel moesten verlaten om terug te gaan naar het vliegveld. Die reis was een avontuur op zich, we hadden besloten met de Light Rail (een soort metro maar dan hoog boven de weg) een stuk het centrum uit te gaan en vervolgens een taxi te nemen. Toen we bij de halte aankwamen, zagen we een meterslange rij mensen staan op de trappen en daaronder, wat we totaal niet hadden verwacht. Toen we de straat overstaken, mede dankzij hulp van enkele mannen die wiebelige bankjes achter elkaar hadden geplaatst dwars over de straat, als brug over de enorme plassen regenwater die nog niet overal verdwenen waren, bleek onze reisrichting gelukkig veel minder druk en al snel waren we bij de gewenste halte. Na nog een stukje lopen was er ook nog een vriendelijke taxichauffeur die ons vrij snel op het vliegveld afzette en toen kon het wachten in de terminal weer beginnen, dit keer op de vlucht terug naar ‘huis’. Na middernacht kwamen we weer aan in Taipei, waar we ons allebei erg op verheugd hadden, omdat dit na negen maanden toch echt een vertrouwde omgeving is geworden en zeker nadat we in Vietnam hadden meegemaakt hoe chaotisch en vies een grote stad kan zijn, waardeerden we Taipei nu nog veel meer.
Deel één van onze reis zit er op, nu rest ons nog een paar dagen in de stad en dinsdag zullen we vertrekken naar Bangkok, waarvandaan we een vijfdaagse tour op een groot vlot geboekt hebben. Ook daar staat ons weer heel wat moois te wachten, maar de komende dagen zullen we het vooral druk hebben met het inpakken van onze koffers en het afscheid nemen van deze ‘tweede thuisbasis’.

Reageer op dit reisverslag

Je kunt nu ook Smileys gebruiken. Via de toolbar, toetsenbord of door eerst : te typen en dan een woord bijvoorbeeld :smiley

Michelle

Actief sinds 21 Juni 2011
Verslag gelezen: 318
Totaal aantal bezoekers 37058

Voorgaande reizen:

11 Augustus 2015 - 01 September 2015

China, 2015

26 Augustus 2012 - 26 Juni 2013

Taiwan, 2012-2013

30 Juni 2011 - 29 Juli 2011

Peking, 2011

Landen bezocht: